Het samenleven is de afgelopen vijftig jaar haar collectieve bindende patronen kwijtgeraakt. Mensen sluiten zich af, trekken zich terug in eigen kring en eigen belang. Niemand lijkt nog voor het geheel op te komen. Er is wel een zoeken naar verbinding, maar hoe dan? Want veel ‘ikken’ maken nog geen ‘wij’.
En wat als het de evolutie is?
Mensen die in de loop van hun leven zich een weg willen banen naar meer rust, kracht en verbinding, die kom ik in mijn werk als systemisch coach uiteraard voortdurend tegen. In het begin dacht ik dat het iets bijzonders was, als dat gepaard ging met een serieuze omslag ten opzichte van de cultuur van iemands familiegeschiedenis.
Dat je afscheid moet nemen van de liefdeloosheid die jou – in welke vorm dan ook – gekwetst heeft, dat is een algemene regel als je wilt groeien. In de therapieruimte gaat het om verwerking van heel persoonlijke ervaringen, die sterk van elkaar verschillen.
Maar na verloop van tijd merkte ik dat er zich in de veelheid van al die kwesties een patroon aftekent. Iedereen die bezig is met persoonlijke groei, zoekt manieren om afscheid te nemen van hoe diens voorouders het generaties lang gedaan hebben in moreel en cultureel opzicht. En dat doet sterk vermoeden dat daar iets universeels in gebeurt. Misschien zitten we in een collectieve golfslag, opgestuwd door een evolutionaire impuls.
Waar gaat het heen?
De maatschappelijke identiteit die voorgaande generaties belichaamden, staat steeds op het spel voor de enkeling die zich ontwikkelt. Of het er nu om gaat, om een halt toe te roepen aan generaties lange overdracht van onderdrukking of emotionele verwaarlozing, of dat het om de bevrijding gaat van strenge religiositeit of het overstijgen van conservatieve man-vrouwrollen, van de hooghartigheid van de adel of van de zelfhaat van straatarme landlopers en bastaardkinderen; de frustratie van slimme industriëlen of van hardwerkende boeren; de pijn van edelman of bedelman… ik heb het inmiddels allemaal langs zien komen. En ergens hebben de voormalig Britse kostschooljongen en de migranten-dochter uit Turkije een vergelijkbare uitdaging: ze belichamen de transformatie van oude morele en culturele structuren van hun achtergrond naar een nieuw paradigma en een nieuwe, integrale cultuur met – iets wat ik waarneem als – een universele moraliteit.
Eenzame individuen
Ik ontmoet natuurlijk een specifieke groep mensen in mijn praktijk, maar regelmatig denk ik – misschien wel daardoor – dat we deel uitmaken van een generatie van eenzame volwassenen die allemaal voelen dat ze er niet bij horen en die er alleen voor staan. Omdat ze anders zijn. Omdat ze niet meer kunnen leven met hoe het altijd is gegaan en vooral omdat ze daarmee de eerste zijn in hun familie.
Doorgang
Terwijl de clou is: we zijn allemáál anders als we leren in autonomie te leven. Daar ligt de verbinding. Het kan wel zijn dat je je alleen voelt, maar de afzondering is de toegangspoort naar verbinding met het grote geheel en het is de uitweg uit de hopeloze eenzaamheid die je ervaart wanneer je onvrijwillig opgesloten zit in een cultuur die je dwingt iemand te zijn die je niet bent. Alleen,.. in het begin van je ontworsteling ontgaat het je dat je daarin niet de enige bent.
Individualisme als cultuur
Aanvankelijk is de bevrijding een onzekere toestand. Lang niet iedereen, die zich weet los te maken van z’n familiegeschiedenis, is ineens vrij en blij met zichzelf. Het gebeurt ook niet in één keer. Daarvan zien we in de samenleving om ons heen ook effecten.
Ooit deelden we waarden, normen en ‘de tijd’. We leefden sámen. Dat was omhullend, voorspelbaar en veilig. Nu zijn we individu. Vrij om te worden wie we zijn, maar dat kan gepaard gaan met een enorme zorgelijkheid om verkeerd te kiezen. Wanneer je zelf de maat der dingen bent, merken we, dan kan je angstig worden om te falen. Meer dan ooit zit ieder van ons opgesloten in een eigen mening, een eigen verhaal, een eigen bewustzijnsveld. De fel begeerde en lang bevochten onbegrensde vrijheid … ze blijkt ons fragiel te maken. En ondertussen is de toekomst groot en bedreigend. Waar te beginnen en wie doet wat?
Moreel leiderschap
Toch delen we die ervaringen momenteel met elkaar. Individualiteit is een collectief fenomeen. Er is een universele dimensie aan individu zijn. Zodoende moet het in deze tijd mogelijk zijn om leefregels te ontwikkelen die individuele verhalen en bubbels overstijgen. Het moet mogelijk zijn om tot een typisch nieuwetijds moreel leiderschap te komen, dat recht doet aan het individu, dat dienstbaar is aan ieders uniciteit en dat niét opnieuw de macht van het collectief en haar leiders, vooropzet – zoals ideologie dat vroeger deed. Leiderschap dat wél verbindend werkt en heelheid bewerkstelligt. Dat kan als we een universele taal ontwikkelen voor wat we eigenlijk zoeken aan instrumentarium en voor datgene wat ons goed doet.
Hoe komen we verder?
Deze stellingname treedt buiten de grenzen van wat we onder therapie verstaan. Veel problemen waar mensen mee worstelen hebben een bovenpersoonlijke dimensie. Daarmee zeg ik niet dat mensen geen therapie zouden moeten krijgen als ze dat willen. Maar ik vind wel dat we óók iets over een andere boeg moeten gooien, omdat er iets mist in het maatschappelijke spel. Iets wat dringend onze aandacht verdient: ons moreel kompas.
Als het gaat om de vraag wat er tot ontwikkeling mag komen, dan weet ik eerlijk gezegd geen betere term dan ‘moreel leiderschap’. Dat steekt helder af tegen de gangbare terminologie van ‘persoonlijke leiderschap’, waarmee we steeds de nadruk op de ‘ik’-ontwikkeling hebben gelegd en waarmee we verzadigd lijken te zijn.
Het gaat nu om de toepassing van de universele gewetenskrachten die ons onderling weer gelijkschakelen, en waar we allemaal in de vorm van een buikgevoel over beschikken. Want we weten het eigenlijk allang: integriteit en bescherming van de menselijke waardigheid zijn essentieel voor ons voortbestaan.
Inhoud versus vorm
Ik zie er aanleiding toe om te denken dat ik niet zit te wachten op leiders met een visie. Ik verwacht weinig meer van het type leiderschap dat op de inhoud van een koers zit. Ik hoop vooral op leiderschap dat een rechtvaardige ordening van het collectief in het oog houdt. Opdat alle deelnemers aan de samenleving – wij dus – op een waardige manier onze plek kunnen innemen en ónze visie gestalte kunnen geven. Wat er dan van komt zal dan mogelijk werkelijk de integratie zijn van ons aller samenleven en samenwerken.
En die vraag … wat als dit de evolutie is?
Als dat zo is, dan gaat het dus eigenlijk heel goed met ons!
Uiterst ongemakkelijk maar erg goed.
Ongemakkelijk maar goed
Dat is trouwens een kwalificatie die ik heel vaak toebedeeld krijg voor mijn begeleiding met het systemisch werk: pijnlijk en confronterend maar oh zo bekrachtigend. Een haast onmisbaar instrument om bij de tijd te blijven van, of zelfs gangmaker te zijn van de huidige culturele ontwikkelingen. Het systemisch werk heeft mij en vele anderen volop inzichten geboden in de aard van de universele gewetensregels, de werking van moreel leiderschap en de kracht van de evolutie. Het systemisch werk is ordeningswerk. Het helpt om voortdurend in gedachten te houden dat hetgeen we zien niet ontworpen is, maar geëvolueerd is. Daarom nodig ik je maar weer eens uit om ook je licht hierover op te steken.
Evolutie is slimmer dan wij!