Eigenen

is iets ownen in je moerstaal

Ken je het werkwoord ‘eigenen’? Het is de Nederlandse vertaling van de tegenwoordig veelgebruikte uitdrukking: ‘ownen’. En dat heeft alles te maken met eigenaarschap nemen. De toepassing van het woord in het dagelijks leven is alleen nog niet zo eenduidig. De uitdrukking dat je iets moet ‘ownen’ wordt je meestal met enige overtuigingskracht op het hart gedrukt door iemand anders dan jezelf. Maar klopt dat wel?

Wat moet er eigenlijk kloppen met wat?

‘Het eigene’ is datgene wat oorspronkelijk is. Iets wat van nature bij iemand hoort en wat authentiek en dus onvervreemdbaar is. Dat we het begrip in het Engels gebruiken, is daarom een tikkeltje vervreemdend.
Aan de andere kant wordt het begrip ook geassocieerd met toe-eigening, waarmee soms juist bedoeld wordt dat je iets naar je toe haalt wat niét van jou is. Wat de één zich toe-eigent, daarvan raakt de ander soms juist ont-eigend. En dan klopt er dus iets niet. De oorspronkelijke eigenaar moet kloppen met het geëigende.

Je laten kennen

Eigenen is je ergens toe bekennen. Daarmee bedoelen we iets vergelijkbaars als met het woordje ‘eigenlijk’: iets doet zich voor als het ene maar het is éigenlijk ‘t andere. Je doet een soort bekentenis of je erkent iets. Iets is eerst los van jou, en je geeft toe dat het toch bij jou hoort. Als iets ‘eigenlijk’ waar is, dan heb je dat eerst ontkend, vergeten of verhuld en pas daarna, door het woordje ‘eigenlijk’, als waarheid erkend. 
Je neemt eigenaarschap over iets wat dicht bij je ligt, of al van jezelf is: dit ben ik, dit vind ik ervan, zo doe ik dit. Die stap brengt je dichter bij de waarheid over jezelf. Daarom stelt het je in staat om je plek in te nemen en je ruimte beter te begrenzen dan voorheen. En zo neem je je verantwoordelijkheid op een manier die jou aan jezelf verbindt: je wordt trouw aan jezelf, je komt tevoorschijn, je doet hoe je intrinsiek geaard bent en waartoe je dan ook intrinsiek gemotiveerd bent. En als het klopt, dan laat je bij de ander wat niet van jou is. 

Professioneel of persoonlijk?

Wanneer je doet waar je intrinsiek toe gemotiveerd bent, neemt je eigenaarschap op een manier die waarachtig is. De maatschappelijke verantwoordelijkheden die we krijgen, en op ons nemen, vallen daar echter niet altijd helemaal mee samen. Veel mensen beleven hun maatschappelijke verantwoordelijkheden maar gedeeltelijk als ‘geëigend’, of zelfs helemaal niet. Zij doen hun werk bijvoorbeeld voor het geld. Dat is dan wel hun ‘eigen keuze’ maar zij verdienen hun geld niet met hun ‘eigen ding’.
Professionele en persoonlijke verantwoordelijkheid zijn als twee verschillende sferen die elkaar deels overlappen maar deels misschien ook helemaal niet. In de ene sfeer neem je jouw professionele verantwoordelijkheid, die te maken heeft met de taak die aan jou wordt toevertrouwd. De andere sfeer is je persoonlijke verantwoordelijkheid. Je doet de dingen omdat je ze zo moet doen. Of je doet ze omdat je ze zelf zo wilt doen. En als ze overlappen dan moet het zoals je het zelf ook zou willen.

Verantwoordelijkheid krijgen of nemen?

Persoonlijke verantwoordelijkheid is iets dat je op je neemt wanneer je iets aan jezelf toevertrouwt. Een professionele verantwoordelijkheid die je toebedeeld krijgt door een ander, vraagt datzelfde vertrouwen. De ander vertrouwt je iets toe. Je kunt dat aannemen, wanneer je zelf ook geloof en vertrouwen in jezelf hebt. Je ‘eigent’ iets. Daar zit de overlap: tussen moeten en willen. 
Professionele verantwoordelijkheid kan je echter ook toebedeeld krijgen zónder dat vertrouwen. Dan is er weinig tot geen overlap. Dat voelt onvrij. Het verplicht je tot een klus, maar de motivatie komt nooit uit jezelf. Daar ben je misschien aan gewend. Toch doet het je geen goed. 
En wanneer je daar bovenop de opdracht krijgt om ‘meer eigenaarschap te tonen’, of als je te horen krijgt dat je ‘onvoldoende je verantwoordelijkheid neemt’ terwijl die opdracht conflicteert met jouw innerlijke waarheid, dan kan het behoorlijk gaan wringen. Zeker wanneer die dingen van hogergeplaatsten komen.
En op dit punt wordt het spannend, want met de huidige geëmancipeerde tijdgeest, is er bijna nergens nog sprake van autoritaire leiders die gewoon zeggen wat je moet doen. De aanmoediging dat je iets moet ‘ownen’ is echter precies even paradoxaal en onmogelijk als de opdracht tot verplichte spontaniteit. Soms ben je beter af onder een autoritaire leiding die er tenminste voor uit komt dat er een dwingende opdracht naar je toe komt, waaraan je gewoon moet gehoorzamen. 

Een maatschappelijk ideaal uit vroeger tijden

Vanuit de oude wereld is het lang heel gewoon geweest om verantwoordelijkheid toebedeeld te krijgen over iets waar je je niet persoonlijk mee kon verbinden. Met het ontwikkelen van ‘professionaliteit’ als attitude, leerden we dat je daar best een gevoel van trots en eigenwaarde aan kunt ontlenen. Jouw gevoel van distantie kun je verbergen achter een professioneel masker. Dat ziet er aan de buitenkant uit als een soort oordeelvrije neutraliteit en het kost een zekere moeite om die op te brengen, maar dat is dan in ieder geval jóuw professionele verdienste. Gedistingeerd gedrag hebben we heel lang als beschaafd en cultureel hoogstaand ervaren. Het is geassocieerd met fatsoensnormen die bij een goede opvoeding horen en daarom ook bij een gegoede – lees heersende – klasse. Dat is van vroeger. Maar het ideaal waart nog steeds rond als een zekere mate van trots op je werk.

De versleten professional

We zijn vanuit die oude gewoonte misschien ook geneigd te denken dat verantwoordelijkheid iets is dat je kunt nemen, door iets buiten jezelf onder onze controle te brengen. We brengen het daarmee in het gebied van de emotionele kunstgrepen en mentale beheersing, maar niet in het gebied van de persoonlijke verantwoordelijkheid, of van eigenaarschap. Je leert jezelf misschien in de hand te houden maar je ontwikkelt geen meesterschap. 
We leven momenteel in een wereld waarin de trots over een dergelijke professionele houding, sterk lijkt af te nemen. Dergelijke zelfbeheersing lijkt aan erosie onderhevig. Mensen doen hooguit hun werk en soms heb ik de indruk dat nog maar heel weinigen zich uiteindelijk écht verantwoordelijk voelen voor performance en inhoud, afwikkeling, of consequenties.
Tegelijkertijd komt de aandacht meer te liggen bij een angstvallig voorkomen van fouten en overtredingen, terwijl er innerlijk achteloosheid of desinteresse gevoeld wordt.

Goed fout

Er komt de laatste tijd in elk geval naar mijn smaak steeds meer van een onderliggende leegte aan het licht. Op pijnlijke manieren ook. Wie vindt z’n werk nou eigenlijk nog écht leuk, mooi of vervullend? Wie gelooft er nog in wat ie aan het doen is? Als je maar een koele en afstandelijke houding hebt, en je werk foutloos uitvoert, dan valt jou in elk geval niks te verwijten en doe je de dingen zodanig dat het maatschappelijke spel kan blijven functioneren. En iedereen mag het aan je zien dat je er zo over voelt.
Het lijkt warempel wel of we eerlijker worden. Dat is misschien het boeiende aan onze tijd. Laten we hopen dat dit allemaal gebeurt omdat we meer verantwoordelijkheid of eigenaarschap willen nemen. Want anders wordt enkel het vermijden van fouten op zichzelf een heel fout ding.

De óók al weer wat oudere vernieuwing

De erosie is al langer gaande. Het is dan ook al een tijdje aan de gang dat eigenaarschap als vernieuwende en gezond makende kracht wordt herkend in organisaties en bedrijven. Intrinsiek gemotiveerde mensen zijn betrouwbare werknemers, want ze zijn dicht bij zichzelf, ze hebben een groot lerend vermogen en ze zijn loyaal naar de inhoud van hun opdracht. Dat is een interessante energiebron voor werkgevers. Die willen graag personeel werven met een hoog niveau van persoonlijke betrokkenheid. 
Hier schuilt een gevaarlijke adder onder het gras. Want zodra mensen intrinsiek gemotiveerd moeten zijn, omdat dat in het belang is van de context, is er feitelijk (of moet ik nu zeggen ‘eigenlijk’) een ont-eigeningsproces aan de gang. De energie van deze mensen wordt op een ‘oneigenlijke’ manier gebruikt voor belangen van anderen. Dat bederft de pret.

Flexwerken en zelfsturen

Het Flexwerken had vóór 2020 nog een aura van een hippe toekomst die in het hier-en-nu gearriveerd was. Mede mogelijk gemaakt door PC en smartphone om autonoom te kunnen navigeren. De vastgestelde positie van bureau, afdeling en verdieping werd doorzien als een onwerkzame mentale constructie en een opgelegde orde. Die ging dan ook meer en meer overhoop. De kantoortuin, de opkomst van zelfsturende teams… het leek allemaal zo mooi uitdrukking te geven aan de ruimte die er werd vrijgemaakt voor het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid. Posities leken daardoor minder van buitenaf bepaald en geordend, en mensen konden – zo hoopte men – van binnenuit hun plek innemen. Maar de kantoortuinen en zelfsturende teams werden ondertussen … hoe ironisch… van bovenaf opgelegd. En dat leidde tot teleurstellingen. Men mikte op het spontane ontstaan van eigenaarschap door het gewoon van mensen te verwachten. Maar dát werkt niet. Zelfsturing ontstaat niet door wat je in essentie verwaarlozing zou moeten noemen. Jonge mensen gaan er wel harder van lopen, maar hun pogingen om te voldoen blijven vruchteloos. Wie weet hoe veel burn out klachten aan deze dynamiek zijn toe te schrijven.

Zo dus niet, maar hoe dan wel? 

Je kunt niemand verplichten tot iets waartoe alleen van binnen een beweging gevoeld kan worden. Als iemand je op het hart drukt dat je iets moet ‘ownen’ voel je druk. Je wéét dat je daar alleen zelf toe kan besluiten. En ook alleen als de tijd rijp is. 
Werd er dan een hele generatie werknemers en jonge ondernemers er de afgelopen jaren toe verleid, om uiteindelijk gewoon toch alleen maar genoegen te nemen met een gevoel van moderniteit, van een façade van zelfsturing, van een uiterlijke schijn van maatschappelijke verandering, terwijl die feitelijk uitbleef? 
Ik denk deels van wel maar ik zie ook iets anders. We zijn erdoor in een indringend leerproces verwikkeld geraakt dat tot op een diep persoonlijk niveau reikt. We zien allemaal dat de oude manier niet meer werkt en we oefenen om nieuwe manieren tot ontwikkeling te laten komen. 

We weten inmiddels dat we daartoe te leren hebben om als individu een eigen en waarachtige plek in te nemen. En ondertussen ontstaat er in de wereld om ons heen vanuit een spontaan en gezond buikgevoel over eigenaarschap, deelname en verantwoordelijkheid uiteraard ook een hoop goeds. Er zijn omgevingen te vinden waar persoonlijke betrokkenheid als nieuwe verworvenheid in de cultuur z’n gezond makende werking heeft. Waar je mensen in samenwerkingsverbanden ziet floreren. Wat zijn daarvan nou eigenlijk de bevorderende condities? Daarover gaat het aanbod ‘Ontwikkelkunst’.

Doe niet zomaar je werk.
Ontwikkel je werking.

De ontmoeting richt het levenslot

Het nieuwe inzicht voor de samenleving als geheel is  – paradoxaal genoeg  – dat we persoonlijk leiderschap niet van bovenaf kunnen ‘gebruiken’ als maatschappelijk ordeningsprincipe omdat dat juist ont-eigenend werkt. Maar persoonlijk leiderschap werkt wel degelijk maatschappelijk ordenend, mits er de ruimte is om het als een ‘geëigende’ beweging in te zetten: authentiek en waarachtig.
Daar zit zelfs een zekere rebelse kracht in. En het is bevrijdend. Er kan een gevoel van rustige kracht over je heen komen of een wakkere levendigheid in je bruisen, wanneer je daadwerkelijk doet wat je wilt én vindt dat je moet doen. De impact die je daarmee op je omgeving hebt is enorm. Je vermijdt niet langer de ontmoetingen en confrontaties waarin je jouw eigenheid als werking inbrengt. Vanuit je hart. Rechtstreeks en goed verstaanbaar. In je moe’rstaal. Je komt zelf niet meer onder jezelf uit, en de ander dus ook niet.

ONTWIKKELKUNST

De binnenboordmotor van maatschappelijke ontwikkeling zit in persoonlijke levensverhalen van gewone mensen die hun geëigende plek in de samenleving innemen en daar hun ding doen. In samenhang, contact en in verbinding met het geheel. Waarom? Omdat dat put uit waarheid. Onze common ground. Daarin vinden we de voorwaardenscheppende factoren voor het collectieve leer- en ontwikkelproces dat we nodig hebben. Een scheppend proces, want het resultaat is altijd een sociaal kunstwerk. 
Voor jou en mij betekent deze ontwikkeling dat je uitgedaagd wordt. In hoeverre voel jij je persoonlijk verantwoordelijk voor inhoud, afwikkeling, en consequenties van je werking? Niet omwille van de beloning maar omwille van de waarheid.
De vraag of je in waarheid leeft is uiteindelijk een vraag naar meesterschap over jezelf en liefde voor de wereld. Iets wat ingaat tegen elke vorm van verdrukking. 

Ik ken maar één verplichting,
en dat is om lief te hebben.

Albert Camus

2 reacties

  1. Wat een prachtig artikel, inge. Ik volg je nog steeds. Inspirerend. Deze ontwikkelkunst. Doet me ook denken aan gedachtengoed van vrij gelijk samenleven van Damaris. En toch weer heel anders…Je kent haar.
    Liefs
    Rachel

    • Hallo Rachel,
      Dankjewel!
      Wat leuk om van je te horen. Ik volg jou ook nog steeds.
      En zeker ken ik Damaris. We hebben vanaf begin 2017 drie jaar intensief samengewerkt in het Veerhuis in Varik. Helemaal in de begintijd toen het DeelGenootschap als idee geboren werd. Mijn bijdrage was toen om het systemisch perspectief aan te reiken, en dat lees je inderdaad terug in haar boek.
      Liefs,
      Inge

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *