Projecties scheppen illusies
“We zien de dingen niet zoals ze zijn, we zien ze zoals wij zijn.” Deze uitspraak van Anaïs Nin is inmiddels bekend. We weten allemaal dat we tot op zekere hoogte onze eigen verhalen op de wereld projecteren. Maar ja… tot op wélke hoogte dan? Dat weet je pas als het filmdoek scheurt.
Uiteengedreven
Hemelsblauwe lucht. Witte wolken drijven in alle rust voorbij. Je gelooft, ja je weet het zeker, dat je naar de hemel kijkt en naar de onderkant van een paar bomen. Dus je stelt je daar op in: je oriënteert je er helemaal op dat het klopt wat je ziet. Totdat er van onderaf iets felgekleurds door het beeld snijdt dat alles in beweging brengt. Het onvoorstelbare gebeurt: dat wat je geloofde te zien, blijkt een illusie te zijn.
Landen in realiteit ontspant
Voor een moment ben je gedesoriënteerd en uit evenwicht. Opeens realiseer je je dat je niet naar de hemel keek maar naar een hemel-spiegelend wateroppervlak, dat er kennelijk zojuist een boot doorheen vaart, onder een brug door, waar jij, logisch gevolg trekkend, op staat….
In no-time ben je 180 graden ondersteboven gedraaid. Je keek niet naar boven maar naar beneden! En dan pas voel je je thuis in een compleet nieuw perspectief. Het oude perspectief kun je je haast niet meer voor de geest halen, want in dit nieuwe beeld klopt alles veel beter. En je ontspant.
Je gaat het pas zien als je het door hebt.
Johan Cruijff
Het is eigenlijk wonderlijk dat je illusie van werkelijkheid kunt onderscheiden en het is op een bepaalde manier tragisch dat we dat pas kunnen wanneer de werkelijkheid door de illusie heen snijdt. Dan pas ervaren we dat het energie kost om illusies te handhaven.
In een illusie investeren of steunen in realiteit
We kunnen soms heel lang in onze illusies geloven en er in investeren. We kunnen een wereld scheppen die van alle kanten klopt en waarin we ons uitstekend kunnen oriënteren. De clou is dat we dan houvast ondervinden aan iets wat we zelf hebben verzonnen en op de werkelijkheid hebben geprojecteerd. De ruimte waarin we ons dan begeven, is slechts in onze gedachten opgebouwd en niet aan de realiteit gebonden. In die zin kunnen we zeer creatief zijn.
En dat terwijl er dus ook een grotere kracht is die ons uiteindelijk altijd de baas zal zijn: de realiteit. Uiteindelijk zijn we altijd ondergeschikt aan de realiteit zelf, oftewel de aarde en haar wetmatigheden. Het zal ons altijd rust geven om in de realiteit te steunen en er niet tegenin te gaan.
Wat is wat?
In het spel tussen illusies en realiteit draait het om ons scheppend vermogen en dan met name om de creatieve fantasie.
Je kunt binnen de realiteit iets nieuws zien en dat is visie.
Je kunt ook in plaats van de realiteit iets anders zien, en dat is illusie.
Dat kan knap verwarrend zijn. Wat is immers wat? Er zijn heel wat mensen die zeggen een visie te hebben, waarvan anderen vinden dat ze een illusie najagen. Hoe merk je het onderscheid?
Dat kan je alleen merken door te ontdekken wat duurzaam is in de oorspronkelijke betekenis van het woord: dat wat echt is en blijft. In onze fantasie kunnen we namelijk inwerken tegen wat echt is. Daarin schuilt ook ons creatieve vermogen. Maar in de werkelijkheid niet. We kennen visie inmiddels als iets waarmee je richting kunt geven aan je leven en waarmee je de wereld kunt vormen. We kunnen zodoende de organisatie van de werkelijkheid beïnvloeden, maar niet de werkelijkheid zelf.
Ons creatieve vermogen heeft een belangrijke grens: we geven weliswaar vorm aan de werkelijkheid maar we bepalen de werkelijkheid niet. Illusies kunnen de realiteit slechts tijdelijk ‘vervangen’ omdat we uiteindelijk de consequenties gaan ondervinden vanuit de realiteit.
Een pottenbakker kan de vorm van de klei tot een vaas maken
maar kan de eigenschappen van de klei niet veranderen.
In de werkelijkheid kunnen we alleen samenwerken met wat echt is en wat blijft. Dat doen we bijvoorbeeld in een gezonde en evenwichtige economie: dan bewerken we de aarde en leven we van wat ze te bieden heeft door haar materialen te gebruiken, zonder dat iets op de een of andere manier in verzet komt of uitgeput raakt. Duurzaamheid is een evenwicht tussen onze creatieve geest en de fysieke werkelijkheid. Kortom: we maken in dit tijdgewricht kennis met de reikwijdte, de impact en de grenzen van ons scheppend vermogen.
Actueel in de samenleving
Wanneer we evenwichtig te werk gaan en onze innerlijke beelden toetsen aan fysieke ervaringen dan kunnen we heel goed en langdurig samenwerken met wat echt is. Momenteel zijn we in de samenleving met een zeer diep en essentieel leerproces hierover bezig in antwoord op de klimaatcrisis en aan de hand van een enorme ommezwaai in het economische systeem. We bewegen volgens sommigen van een door geld geregeerde wereld naar een wereld waarin de economie volkomen zal veranderen, waarin onevenwichtige zelfverrijking zal verdwijnen en waarin evenwichtige wederkerigheid een sturend principe wordt.
We zien aan de andere kant in ons economische en politieke handelen dat we in een denkbeeldige wereld gezogen kunnen worden die de realiteit lijkt te vervangen: met behulp van beeldschermen ontstaat een schijnwereld vol fantasieën en irreële mogelijkheden; een virtuele ruimte waarin met nepnieuws en andere opzettelijke manipulaties van de waarneming een virtuele wereld geschapen is. Iets wat op ons over kan komen alsof het de echte wereld is maar wat feitelijk zinsbegoocheling is. We blijken het te kunnen bewerkstelligen, maar het is de vraag of we er duurzaam in kunnen leven.
Het ene tegenover het andere
Zouden we een evenwichtige economie tot realiteit kunnen maken? Of verliezen we blijvend het contact met de realiteit en gaan we op in een virtuele wereld? Het ene lijkt tegenover het andere te staan.
En het is wel frappant: in essentie vraagt het een enorme investering, niet alleen van energie maar ook van geld, om een virtuele werkelijkheid te creëren. Tegelijkertijd gebeurt dat met name in het belang van het behoud van het financiële systeem en de economische groei. Alsof het iets is wat in zichzelf cirkelt.
Dan lijkt een duurzame ontwikkeling van een evenwichtige economie toch veel realistischer.
Onvoorstelbaar
Dat we in een evenwichtige economie terecht kunnen en zullen komen, dat vinden velen evengoed nogal onvoorstelbaar. Zoiets beweren, dat is misschien net zoiets als dat je honderd jaar geleden tegen je grootvader zou hebben gezegd dat we anno 2019 zouden leven in een tijd waarin geld meer geheiligd wordt dan God. Hij zou je hebben laten opnemen.
Des te onvoorstelbaarder is dat we daar zelfs al aan voorbij lijken te zijn! Dat grote filmdoek is immers gescheurd met het uitbreken van de grote bankencrisis in 2008. We weten sindsdien dat de noodzaak tot economische groei een zelf gecreëerde illusie is, die we zouden kunnen loslaten. Waarom willen we daar nog aan vasthouden?
FEAR: False Evidence Appearing Real
Hier komt de angst om de hoek kijken. Op zich willen velen van ons wel van die financiële woekerprocessen af en verlangen we naar een wereld die in liefde en vertrouwen georganiseerd is, vol eerlijk verdeelde overvloed, … maar… we zijn bang dat dat niet zomaar gaat. We menen er bewijzen voor te zien dat deze illusie de werkelijkheid is. False Evidence Appearing Real. De angst ziet zichzelf bevestigd als werkelijkheid door middel van valse bewijzen.
En de illusie laat zich zien als een spiegeling van overvloed en geluk of op z’n minst van voldoende comfort door financiële zekerheid. Maar het is verworden tot een zichzelf bevestigend gebod. Als je dit beeld niet najaagt, dan verlies je de competitie. Dus je moet wel!
We zeggen dan dat het ‘de realiteit’ is en dat het voor de meesten van ons nu eenmaal ‘een feit’ is dat we ons altijd wel moeten inspannen om aan geld te komen. Dat kan je niet zomaar ineens onbelangrijk vinden. Dat vinden we ‘niet realistisch’. Maar wat we hierin ervaren als de harde realiteit komt voort uit de spelregels zelf: het streven naar geld komt voort uit een systeem dat winnaars en verliezers creëert.
Ik zie veel jonge mensen die bang zijn dat als ze stoppen met geld najagen, ze als de verliezers zullen achterblijven. Ze spiegelen ons eigenlijk het kernconflict van de huidige economie, dat zij door de samenleving op zich geprojecteerd krijgen: met wat je najaagt, schep je je eigen redenen om te moeten najagen.
De realiteit is niet hard.
Ons spel is hard.
Het gebeurt gewoon
We beginnen het te zien: we scheppen zelf de kloof tussen arm en rijk door te geloven in de noodzaak tot economische groei. Er zijn al best veel mensen die dat haarfijn kunnen uitleggen. We zijn collectief door die verhalen gedesoriënteerd. We vinden de wereld moeilijk en ‘in toenemende mate complex’. We geloven dat de omvorming van de wereldwijde economie veel te moeilijk is, zo niet onmogelijk. Hoe moeilijk of makkelijk moet het echter zijn geweest voor de generaties voor ons, om in een razend tempo massaal de kerk en religie los te laten als moreel kompas? Het leeglopen van de kerken heeft helemaal niet zo lang geduurd. Terwijl daarvóór vele generaties lang mensen het onomstotelijke geloof koesterden dat er een God was die buiten ons was, en boven ons, in een hemel. Dat was onaantastbaar en gaf evenwicht aan de westerse mens. Een complete ommezwaai hebben we als mensheid dus wel vaker doorgemaakt. Als een beweging aan de tijd is, gebeurt het gewoon.
Denken creëert de wereld
en zegt dan “ik heb het niet gedaan!”
David Bohm